Decennia geleden schreef de existentieel filosoof Sartre het filmscript Freud, over de beginjaren van Sigmund Freuds wetenschappelijke carrière. Na decennia heeft Internationaal Theater Amsterdam het script afgestoft en bewerkt voor toneel. Freud laat zien hoe je de vertrouwelijke, intieme psychoanalytische behandelsetting spannend op het toneel brengt.
Decennia geleden schreef de existentieel filosoof Sartre het filmscript Freud, over de beginjaren van Sigmund Freuds wetenschappelijke carrière. Na decennia heeft Internationaal Theater Amsterdam het script afgestoft en bewerkt voor toneel. Freud laat zien hoe je de vertrouwelijke, intieme psychoanalytische behandelsetting spannend op het toneel brengt.
Foto © Jan Versweyveld
Zestig jaar geleden vroeg de Amerikaanse filmmaker John Huston aan de Franse filosoof en schrijver Jean-Paul Sartre een script te schrijven voor een film over de jaren waarin Freud nog aan het begin van zijn wetenschappelijke carrière stond. Sartre, die een paar jaar later furore zou maken als de ster van het existentialisme, zette zich mede gedreven door zijn lege portemonnee aan het schrijven, om zich even later weer bij Huston te melden met een vuistdik filmscript. Volgens Huston was het script goed voor zo’n zeven à acht uur film, en dus vroeg hij Sartre het script in te korten. In plaats van het script korter te maken voegde de filosoof juist extra personages en gebeurtenissen toe.
Daarop besloot Huston het script zelf in te korten, waar Sartre op reageerde door zijn naam van de aftiteling te laten verwijderen. De film flopte, en het originele script van Sartre bleef zes decennia op de plank liggen, totdat het Internationaal Theater Amsterdam (ITA) besloot het script af te stoffen en te bewerken tot theatervoorstelling Freud.
En zo zag ITA’s regisseur Ivo van Hove zich voor de vraag gesteld: hoe breng je de vertrouwelijke, intieme psychoanalytische behandelsetting op de planken? Spanning is wel aanwezig in een psychoanalyse, maar de op elkaar botsende krachten, wensen, verlangens en gevoelens die de symptomen van de patiënt veroorzaken onttrekken zich aan het oog omdat ze zich onbewust verschansen. In een analyse worden die conflicterende krachten pas kenbaar als de analyticus en zijn patiënt ze naar het bewustzijn van de patiënt weten te brengen, in de hoop om op die manier de klachten van de patiënt te verminderen. Juist door de wrijvingen en botsingen die zich normaal in het onbewuste van de patiënt afspelen een centrale plek te geven op het podium, is het Van Hove gelukt om psychodynamiek spannend weer te geven.
“Je moet eerst je eigen demonen bestrijden voordat je die van een ander te lijf gaat”
Sartres script kijkt met een specifieke blik naar het werk van Sigmund Freud. De filosoof verbeeldt de ontwikkeling van de psychoanalyse als een proces dat gelijk opgaat met de ontwikkeling van de jonge Freud (Stef Aerts) zelf. Het stuk presenteert Freud als iemand die veel last heeft van zijn eigen conflicten, welke hij eerst de baas moet worden voordat hij zijn patiënten kan helpen met hun klachten. De door Freud ervaren conflicten spelen zich niet alleen af binnen zijn eigen gevoelsleven, maar ook in het contact met de mensen om hem heen. Er zijn voornamelijk botsingen tussen Sigmund en zijn leermeesters: Freuds eerste mentor Meynert (Hans Kesting), die als man van de neurologie niet erg warm loopt voor Freuds psychologische theorieën, de neuroloog Charcot (Bart Slegers) die beroemd werd door zijn inzet van hypnose bij de behandeling van hysterische patiënten, de Duitse fysioloog Fliess (Matteo Simoni), die Freuds kennis en onderzoek vooral gebruikte om zijn eigen hypotheses over seksualiteit te kunnen onderbouwen en de arts Breuer (Steven Van Watermeulen), wiens theorie Freud uiteindelijk uitbouwde tot zijn beroemd geworden psychoanalyse. Freuds leermeesters plakken allemaal om beurten, soms tegelijk, in een hoek van het toneel om Freuds stappen op weg naar zijn invloedrijke theorie kritisch gade te slaan. Wat ze ook denken, vinden of propageren, Freud gaat, gedreven door een soms haast maniakale ambitie om de beste dokter van Wenen te worden en dankzij de niet aflatende steun van zijn vrouw Martha (Ilke Paddenburg), altijd zijn eigen weg.
In Freud heeft Sigmund Freuds eerste behandelmethode soms iets heftigs, iets agressiefs. Vooral wanneer Freud zijn patiënten onder hypnose tot bekentenissen probeert te laten komen. Soms gaat dat nogal ver: wanneer Freud zijn patiënten tegen de grond duwt of als een patiënt hem onder hypnose naar de keel grijpt, maar vaker voelt de verbeelding van de behandeling als een ware weergave van de onbewuste drijfveren die zo’n centrale plaats innemen in de theorieën van Freud en waardoor hij zijn patiënten zo geteisterd zag worden.
De boodschap van het stuk is onmiskenbaar: je moet eerst je eigen demonen bestrijden voor je die van iemand anders te lijf kunt gaan, voordat je iets kunt betekenen voor een ander moet je over voldoende zelfkennis beschikken. Die boodschap is nog altijd belangrijk voor psychologen (in spe). Hoogleraar Grondslagen van de psychologie Denny Borsboom zei in een van zijn colleges eens dat ‘psychoanalyse het complex van de psychologie is waar iedere psycholoog zich toe moet leren verhouden.’ Hoewel Freud waarschijnlijk een geromantiseerde presentatie is van de jonge Sigmund Freud en de beginjaren van zijn psychoanalyse, biedt het stuk een bijzondere weergave van de fundamenten waar Freud later zijn beroemd geworden ideeën verder op zou ontwikkelen. Bovenal is het stuk een steun bij Borsbooms opdracht: de historische én psychologisch geraffineerde vertelling helpt de kijker zich te verhouden tot het complex dat de psychoanalyse nog altijd is voor de wetenschappelijke psychologie. <<
Foto © Jan Versweyveld
Foto © Jan Versweyveld
Zestig jaar geleden vroeg de Amerikaanse filmmaker John Huston aan de Franse filosoof en schrijver Jean-Paul Sartre een script te schrijven voor een film over de jaren waarin Freud nog aan het begin van zijn wetenschappelijke carrière stond. Sartre, die een paar jaar later furore zou maken als de ster van het existentialisme, zette zich mede gedreven door zijn lege portemonnee aan het schrijven, om zich even later weer bij Huston te melden met een vuistdik filmscript. Volgens Huston was het script goed voor zo’n zeven à acht uur film, en dus vroeg hij Sartre het script in te korten. In plaats van het script korter te maken voegde de filosoof juist extra personages en gebeurtenissen toe.
Daarop besloot Huston het script zelf in te korten, waar Sartre op reageerde door zijn naam van de aftiteling te laten verwijderen. De film flopte, en het originele script van Sartre bleef zes decennia op de plank liggen, totdat het Internationaal Theater Amsterdam (ITA) besloot het script af te stoffen en te bewerken tot theatervoorstelling Freud.
En zo zag ITA’s regisseur Ivo van Hove zich voor de vraag gesteld: hoe breng je de vertrouwelijke, intieme psychoanalytische behandelsetting op de planken? Spanning is wel aanwezig in een psychoanalyse, maar de op elkaar botsende krachten, wensen, verlangens en gevoelens die de symptomen van de patiënt veroorzaken onttrekken zich aan het oog omdat ze zich onbewust verschansen. In een analyse worden die conflicterende krachten pas kenbaar als de analyticus en zijn patiënt ze naar het bewustzijn van de patiënt weten te brengen, in de hoop om op die manier de klachten van de patiënt te verminderen. Juist door de wrijvingen en botsingen die zich normaal in het onbewuste van de patiënt afspelen een centrale plek te geven op het podium, is het Van Hove gelukt om psychodynamiek spannend weer te geven.
“Je moet eerst je eigen demonen bestrijden voordat je die van een ander te lijf gaat”
Sartres script kijkt met een specifieke blik naar het werk van Sigmund Freud. De filosoof verbeeldt de ontwikkeling van de psychoanalyse als een proces dat gelijk opgaat met de ontwikkeling van de jonge Freud (Stef Aerts) zelf. Het stuk presenteert Freud als iemand die veel last heeft van zijn eigen conflicten, welke hij eerst de baas moet worden voordat hij zijn patiënten kan helpen met hun klachten. De door Freud ervaren conflicten spelen zich niet alleen af binnen zijn eigen gevoelsleven, maar ook in het contact met de mensen om hem heen. Er zijn voornamelijk botsingen tussen Sigmund en zijn leermeesters: Freuds eerste mentor Meynert (Hans Kesting), die als man van de neurologie niet erg warm loopt voor Freuds psychologische theorieën, de neuroloog Charcot (Bart Slegers) die beroemd werd door zijn inzet van hypnose bij de behandeling van hysterische patiënten, de Duitse fysioloog Fliess (Matteo Simoni), die Freuds kennis en onderzoek vooral gebruikte om zijn eigen hypotheses over seksualiteit te kunnen onderbouwen en de arts Breuer (Steven Van Watermeulen), wiens theorie Freud uiteindelijk uitbouwde tot zijn beroemd geworden psychoanalyse. Freuds leermeesters plakken allemaal om beurten, soms tegelijk, in een hoek van het toneel om Freuds stappen op weg naar zijn invloedrijke theorie kritisch gade te slaan. Wat ze ook denken, vinden of propageren, Freud gaat, gedreven door een soms haast maniakale ambitie om de beste dokter van Wenen te worden en dankzij de niet aflatende steun van zijn vrouw Martha (Ilke Paddenburg), altijd zijn eigen weg.
In Freud heeft Sigmund Freuds eerste behandelmethode soms iets heftigs, iets agressiefs. Vooral wanneer Freud zijn patiënten onder hypnose tot bekentenissen probeert te laten komen. Soms gaat dat nogal ver: wanneer Freud zijn patiënten tegen de grond duwt of als een patiënt hem onder hypnose naar de keel grijpt, maar vaker voelt de verbeelding van de behandeling als een ware weergave van de onbewuste drijfveren die zo’n centrale plaats innemen in de theorieën van Freud en waardoor hij zijn patiënten zo geteisterd zag worden.
De boodschap van het stuk is onmiskenbaar: je moet eerst je eigen demonen bestrijden voor je die van iemand anders te lijf kunt gaan, voordat je iets kunt betekenen voor een ander moet je over voldoende zelfkennis beschikken. Die boodschap is nog altijd belangrijk voor psychologen (in spe). Hoogleraar Grondslagen van de psychologie Denny Borsboom zei in een van zijn colleges eens dat ‘psychoanalyse het complex van de psychologie is waar iedere psycholoog zich toe moet leren verhouden.’ Hoewel Freud waarschijnlijk een geromantiseerde presentatie is van de jonge Sigmund Freud en de beginjaren van zijn psychoanalyse, biedt het stuk een bijzondere weergave van de fundamenten waar Freud later zijn beroemd geworden ideeën verder op zou ontwikkelen. Bovenal is het stuk een steun bij Borsbooms opdracht: de historische én psychologisch geraffineerde vertelling helpt de kijker zich te verhouden tot het complex dat de psychoanalyse nog altijd is voor de wetenschappelijke psychologie. <<