Zowel vluchtelingen als toeristen worden wel eens als gelukszoekers getypeerd, maar de ene wordt geweerd terwijl de ander wordt aangetrokken. Volgens sommigen kiest Europa de verkeerde vijand, en kunnen vluchtelingen een toekomstperspectief bieden terwijl toeristen slechts schade brengen aan het oude continent.
Zowel vluchtelingen als toeristen worden wel eens als gelukszoekers getypeerd, maar de ene wordt geweerd terwijl de ander wordt aangetrokken. Volgens sommigen kiest Europa de verkeerde vijand, en kunnen vluchtelingen een toekomstperspectief bieden terwijl toeristen slechts schade brengen aan het oude continent.
Picture: Billie Grace Ward from New York, USA / CC
Nergens wordt de kloof tussen arm en rijk zo duidelijk als op een Grieks eiland als Lesbos, waar toeristen over de boulevard flaneren terwijl op het strand ernaast vluchtelingen hutjemutje in tentenkampen leven. Het zijn beelden waar de toerist liever niet mee geconfronteerd wordt. In een interview vertelt de schrijver en classicus Ilja Leonard Pfeijffer (Peeters, 2018) dat hij voor zijn boek Grand Hotel Europa (2018) over massatoerisme in Europa op Malta geweest is. Daar heeft hij geen enkele ‘zwarte’ gezien, terwijl iedereen weet dat er veel vluchtelingen aankomen. Alles is er opgeschoond voor toeristen. Malta ziet haar toekomst in rijke toeristen met een blanke huid die op zoek zijn naar het verleden van Europa. ‘Om diezelfde toeristen niet te hinderen weert het de reizigers met zwarte huid die op zoek zijn naar een toekomst’ (Peeters, 2018). Terwijl al die nostalgiezoekers uit de welvarende delen van de wereld Europa worden binnengelaten, laat Europa haar deur op slot voor degene die daar wel op zoek zijn naar een toekomst: vluchtelingen.
In landen waar toerisme groot is, worden immigratiewetten strenger. De bootvluchteling wordt zo snel mogelijk teruggestuurd, terwijl hij meer betaalt voor zijn oversteek dan een toerist, die met open armen ontvangen wordt, voor zijn ticket (Van Dijk, 2013). Migratie-experts Henk van Houtum en Leo Lucassen geven in hun boek Voorbij Fort Europa (2016) een nieuwe visie op migratie. Ze beschrijven hoe vluchtelingen binnenkomen in ‘Fort Europa’ en hun geluk proberen te vinden in een onderkomen waar in ieder geval aan hun mensenrechten voldaan wordt. Maar als zij tijdens deze zoektocht naar humaniteit sterven wordt dat als een gegeven gezien, is het deel van de ‘collateral damage’ of is het zelfs hun ‘eigen schuld’. Toeristen komen binnen in ‘Hotel Europa’ (wat twee jaar later bijna de titel van Pfeijffers boek wordt) om hun geluk te vinden in luxe, rust, ambiance en historie. En sterven zij op weg naar hun bestemming op grote schaal, dan is dat een nationale ramp en reden voor een herdenkingsdienst en een nationaal monument.
Filosoof Ruud Welten laat in zijn boek Het ware leven is elders (2013) over de filosofie van het toerisme de Pools-Britse socioloog en filosoof Zygmunt Bauman aan bod komen. Bauman ziet ‘de toerist’ als een metafoor voor de (post)moderne westerse mens. De mens voor wie de wereld openligt omdat hij de toegang heeft geclaimd vanuit de rechten die hij als vrije westerling meent te hebben verworven. Maar Bauman blijft er op wijzen dat er ook mensen bestaan zonder welvaart, voor wie het reizen geen verworvenheid, maar een bittere noodzaak is. Hij gebruikt voor hen; vluchtelingen, asielzoekers, illegale immigranten of dissidenten, de overkoepelende term ‘vagebonden’. Toeristen en vagebonden hebben gemeen dat ze de wereld bereizen, maar waar de toerist overal op gastvrijheid rekent omdat hij ervoor betaalt, wordt de vagebond geweerd, omdat hij geld kost in plaats van het komt brengen. Het verschil tussen vagebonden en toeristen is niet gelegen in uiterlijkheden (beide bivakkeren in tenten, staan in rijen, passeren douanes), maar in de ethische implicaties, die Bauman samenvat met: ‘Green light for the tourists, red light for the vagabonds.’
“De toerist is in zijn houding niet ver verwijderd van de kolonist, die slechts komt om zijn dromen waar te maken.”
Als toeristen veilig willen reizen, dan moeten de vagebonden wijken. Ervaringen die toeristen aan hun verantwoordelijkheden doen herinneren worden uitgewist. Voor toeristen is Griekenland bijvoorbeeld niet het land van economische rampspoed, maar het land met de pittoreske havendorpjes en indrukwekkende ruïnes uit vervlogen tijden. Doordat het leed van landen die toeristen bezoeken voor hen wordt weggewerkt, creëert toerisme volgens Bauman verschillen tussen mensen die het niet in de hand heeft en sleept zo een voortdurende collateral damage achter zich aan. Oude tegenstellingen, zoals die tussen arm en rijk, tussen kolonialist en gekolonialiseerde, uitbuiter en onderdrukte of tussen arbeider en kapitaalbezitter, worden overwonnen geacht, maar maken in de moderne wereld plaats voor andere tegenstellingen, zoals die tussen toeristen en vagebonden, waarvan de ethische implicaties veel minder duidelijk zijn. De toerist is in zijn houding niet ver verwijderd van de kolonist, die slechts komt om zijn dromen waar te maken.
Ruth Russel (2003) schijft een artikel aan Indiana University waarbij ze de sociaal-culturele impacts van vluchtelingen en toeristen vergelijkt. Hierin behandelt ze de verschillende integratievormen van psycholoog Berry. Als mensen uit andere culturen een nieuw land binnenkomen en zich mengen met de lokale bevolking, kan dit volgens hem op vier manieren gebeuren; integratie, separatie, assimilatie en marginalisatie. Bij integratie behoudt de nieuwe populatie tot op zekere hoogte zijn eigen cultuur, maar houdt zij ook contact met de dominante maatschappij. Bij separatie behoudt de nieuwe populatie zijn eigen cultuur en heeft het geen contact met de dominante maatschappij. Bij assimilatie wordt de cultuur van de nieuwe populatie gemengd met de dominante cultuur en bij marginalisatie verliest de nieuwe populatie zijn eigen cultuur, maar wordt het ook geen deel van de dominante cultuur. Volgens Russel zijn de definities van Berry normatief. Assimilatie, separatie en marginalisatie zouden als onwenselijk beschouwd worden. Assimilatie en marginalisatie omdat ze verlies van culturele diversiteit met zich meebrengen. Separatie omdat dit schadelijk is voor de saamhorigheid van de dominante maatschappij. De impact van toeristen en vluchtelingen lijkt volgens Russel op elkaar, omdat ze zich beiden tot de dominante maatschappij verhouden als ‘separate’. Toeristendiensten zorgen er met resorts voor dat toeristen apart van de dominante cultuur worden gehouden. Vluchtelingendiensten zorgen er met enclavekampen voor dat vluchtelingen apart worden gehouden van de dominante cultuur.
In Het ware leven is elders gaat Welten (2013) naast de vergelijking tussen toeristen en vagebonden ook in op de implicaties van ethiek, gastvrijheid, bezoekrecht en kosmopolitisme. Kosmopolitisme is een gevoel van verbondenheid met de rest van de wereld die enig gevoel voor nationale of regionale identiteit overstijgt. Deze verbondenheid wordt ook wel aangeduid als wereldburgerschap. In zijn boekje ‘Over eeuwige vrede’ (Zum ewigen Frieden) schreef Kant over een wereldgemeenschap van en voor wereldburgers; een wereldstaat. Als dat niet haalbaar is, is volgens hem een wereldfederatie van alle staten wel mogelijk. Hierbij pleit Kant ook voor de morele rechten van het individu, wat wil zeggen dat iedereen in nood geholpen dient te worden en daarbij in zijn of haar welvaart ondersteund moet worden. Echte wereldvrede is alleen mogelijk wanneer alle staten de mensenrechten van zowel hun eigen inwoners als de immigranten handhaven. Dan is er een situatie van vrede in de wereld waarbij iedereen in zijn waarde wordt gelaten (Wikipedia, z.d. b).
“De eeuwige vrede die Kant nastreefde heeft geleid tot een wereld waarin elk individu deze vrede voor zichzelf opeist en wil waarborgen.”
Een wereldburger (ofwel kosmopoliet) kan ook een soort erenaam zijn voor iemand die veel gereisd en gewerkt heeft in verschillende landen, of voor iemand wiens naam over grenzen bekend is (Wikipedia, z.d. b). Welten beschrijft dat de moderne kosmopoliet steeds vaker deze definitie aanneemt, in plaats van dat van iemand die een verbondenheid met de rest van de wereld voelt en daarvoor zijn verantwoordelijkheid neemt. De morele plicht die Kant in het kosmopolitisme opnam wordt bij de nieuwe definitie van kosmopoliet vergeten. Kosmopolitisme en de daarbij behorende gastvrijheid is niet meer een recht dat je verleent aan anderen, het betekent nu dat anderen het recht niet meer hebben om jou hun gastvrijheid te ontnemen. ‘Voortaan is kosmopolitisme niet langer een recht dat idealiter ten grondslag ligt aan de eeuwige vrede, zoals Kant het zag, maar een praktijk van mensen die zichzelf als wereldbewoner beschouwen en zich op grond van kosmopolitisme het recht aanmeten om overal te gaan en te staan waar ze willen’ (Welten, 2013). De moderne wereldburger, die recht heeft op alles, heeft zich verlost van zijn plichten, omdat deze zijn vrijheid belemmeren. De eeuwige vrede die Kant nastreefde heeft geleid tot een wereld waarin elk individu deze vrede voor zichzelf opeist en wil waarborgen.
Gastvrijheid is zo, en door onder meer de vrije economische markt, gecommodificeerd (Welten, 2013); een proces waarbij door menselijk handelen steeds meer aspecten worden uitgedrukt in geldwaarde, in plaats van de intrinsieke of inherente waarde (Wikipedia, z.d. a). Het is een consumptieartikel geworden. Daarmee is het een economisch recht geworden van toeristen. De andere, niet koopkrachtige reizigers zoals vluchtelingen en asielzoekers moeten terugvallen op het kwetsbare idee van gastvrijheid als een gift. Het is geen bijkomende plicht van kosmopolitisme meer. Tegenwoordig mogen de juridisch rechtelozen in het beste geval maar hopen op de morele goedertierenheid van de rechthebbenden.
Pfeijffer ziet zeker een verschil tussen de impact van vluchtelingen en toeristen, en dat is niet in het voordeel van de toeristen. Hij schrijft in zijn boek Grand Hotel Europa (2018) dat vluchtelingen niet het probleem vormen, maar deel van de oplossing zijn voor de veroudering en vergrijzing van het continent. Zolang er conflicten, dictaturen of rampen voorkomen zullen er vluchtelingen zijn (Van Houtum & Lucassen, 2016). De intellectueel Patelski, waar de hoofdpersoon Ilja uit Grand Hotel Europa (2018) graag een conversatie mee voert, vindt dat we daarom moeten nadenken over de vraag hoe we de stromen vluchtelingen kunnen kanaliseren en op een manier kunnen inzetten zodat het een voordeel voor Europa oplevert. In een interview met Pfeijffer (Peeters, 2018) vertelt hij dat het verleden voor vluchtelingen een nare plek is die ze het liefst uit hun geheugen zouden wissen. Ze zijn totaal gericht op de toekomst. Dat contrasteert sterk met het nostalgiegevoel van de welopgevoede elitaire Europeanen. De politieke tegenstanders van migratie hebben een gelijksoortige nostalgie, ze willen volgens Pfeijffer terug naar natiestaten en de tijd dat moslims nog niet bestonden in Europa. Volgens hem bestaat er een risico dat het zonder migratie lastig is een toekomst van Europa voor te stellen, omdat Europa vergrijst. ‘Als we onze sociale voorzieningen in stand willen houden, hebben we een groei van de werkende bevolking nodig die premies afdraagt. Met de geboortecijfers alleen redden we het niet.’
In toeristensteden als Venetië vergrijst de bevolking en in dertig jaar tijd is het inwonersaantal gehalveerd als gevolg van toerisme (Nauta, 2018). Immigranten zouden de oude, ontvolkte, dode stad volgens Pfeijffer van nieuw bloed kunnen voorzien. Er zou behoefte ontstaan aan bakkers, groenteboeren, kappers en winkels die iets anders verkopen dan plastic gondels en met knipperlichtjes en authentieke carnavalsmaskers van Chinese makelij. Het zou een manier zijn om de toeristische monocultuur te doorbreken en economische diversiteit te herstellen. ‘s Avonds zouden er weer mensen op straat komen. Dat laatste kan hij beter niet stellen, denkt Ilja; ‘niets beangstigt bange witte mensen meer dan donker volk in de nacht’ (Pfeijffer, 2018). De bange witte mensen zouden volgens Ilja zeggen dat dit volk de toeristen wegjaagt en dat alle panden die voor torenhoge bedragen waren opgekocht om er bed en breakfasts in te vestigen dramatisch in waarde zouden dalen. Maar volgens Ilja zou het wegjagen van toeristen een zegen zijn voor een stad als Venetië en is de stijging van de huurprijzen een van de voornaamste redenen waarom de gewone, eerlijke Italianen de stad massaal waren ontvlucht.
Als Ilja aan Patelski vraagt of migratie niet zal leiden tot een ondergang van de Europese cultuur, antwoordt Patelski dat iedere cultuur een mengdrank is en dat een constante verandering van de samenstelling een levende cultuur kenmerkt. ‘Wie een cultuur wil zien die is versteend tot monolithische onbewogenheid en in marmer gebeitelde principes, kan de resten gaan bekijken van Griekse en Romeinse tempels’. Volgens Patelski leidt een botsing van twee culturen niet tot een substitutie van de ene cultuur door de andere cultuur, maar ontstaat er een nieuwe cultuur. Migratie zal dus tot integratie leiden, en niet tot separatie. Deze samensmelting van culturen betekent dat de islam net zoveel verandert als Europa als Europa islamiseert.
In Barcelona zijn ze inmiddels al zover dat ze liever vluchtelingen aantrekken dan toeristen (Burgen, 2018). Toen er in juni 2018 een reddingsboot met 629 migranten op drift sloeg in de Middellandse Zee was de burgemeester van Barcelona Ada Colau een van de eerste die de vluchtelingen naar een veilige haven bracht. Terwijl de cijfers van beide groepen de laatste jaren exponentieel zijn gegroeid, worden in Barcelona de toeristen, en niet de vluchtelingen steeds vaker gezien als een bedreiging voor de identiteit van de stad. Hoewel immigratie de stad heeft veranderd, zorgt toerisme voor een destabilisatie ervan. De toeristen krikken de huurprijzen op, drijven bewoners uit hun buurt en overbelasten de publieke ruimte. Volgens Natalia Martinéz, een raadslid van een oud deel van Barcelona, waar zich zowel veel vluchtelingen als toeristen begeven, zien ze immigratie in Barcelona als een positieve impact; mensen zijn er goed geïntegreerd. Immigratie heeft de cultuur meer gebracht dan het ervan heeft weggenomen. Haar collega Santi Ibarra stelt dat de diversiteit die immigratie met zich meebrengt de stad versterkt, terwijl toerisme niks positiefs brengt. ‘Tourism takes something out of the neighbourhoods. It makes them more banal — the same as everywhere else.’ Vooral in buurten waar de werkende klasse woont wonen sowieso niet heel veel Barcelonezen. Dit zijn ook de buurten waar het grootste deel van de meest recente immigranten woont. In Barcelona worden immigranten gezien als deel van het stadsleven: ze werken, bouwen gemeenschappen en in het algemeen maken ze een contributie aan de stad, terwijl de toeristen het slechts gebruiken. Het beeld dat de stad projecteert voor vluchtelingen is een plek met een warm welkom, maar toeristen kunnen in ieder geval in de nabije toekomst een ander ontvangst verwachten.
In Grand Hotel Europa stelt Patelski:
”De barbaarse invasie van Europa, die wordt gezien als een verdienmodel en die actief wordt gestimuleerd, terwijl zij in feite een bedreiging is, vormt een interessante parallel met de vermeende Afrikaanse invasie van Europa, die als een bedreiging wordt gepresenteerd, terwijl zij toekomstperspectief zou kunnen bieden.
Volgens Pfeijffer kiest Europa de verkeerde vijand. Het zijn de vluchtelingen die worden afgeschilderd als een bedreiging en de toeristen die worden gezien als degene die geld in het laatje brengen. Terwijl toeristen nogal wat schade aan ons continent brengen. En vluchtelingen daarentegen met een beetje omdenken Europa misschien wel toekomst kunnen brengen.
Bronnen
– Burgen, S. (2018). ‘Tourists go home, refugees welcome’: why Barcelona chose migrants over visitors. The Guardian. Geraadpleegd op 14 april 2020 van https://www.theguardian.com/cities/2018/jun/25/tourists-go-home-refugees-welcome-why-barcelona-chose-migrants-over-visitors
– Commodificatie. (z.d.). a In Wikipedia. Geraadpleegd op 29 april 2020 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Commodificatie
– Van Dijk, M. (2013). Verwoest toerisme schoonheid? Trouw. Geraadpleegd op 18 februari 2020 van https://www.trouw.nl/nieuws/verwoest-toerisme-schoonheid~b4b721d0/
– Van Houtum, H., & Lucassen, L. (2016). Voorbij Fort Europa. (1e ed.). Amsterdam, Nederland: Uitgeverij Atlas Contact.
– Kosmopolitisme. (z.d.). b In Wikipedia. Geraadpleegd op 29 april 2020 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Kosmopolitisme
– Nauta, H. (2018). Een miljard potentiële bezoekers, daarvan krijgt zelfs de reisbranche het benauwd. Trouw. Geraadpleegd op 25 februari 2020 van https://www.trouw.nl/nieuws/een-miljard-potentiele-toeristen-daarvan-krijgt-zelfs-de-reisbranche-het-benauwd~b865bdef/
– Peeters, T. (2018). ‘Europa is het recreatiegebied voor de rest van de wereld’. De Tijd. Geraadpleegd op 14 april 2020 van https://www.tijd.be/cultuur/literatuur/europa-is-het-recreatiegebied-voor-de-rest-van-de-wereld/10076962.html
– Pfeijffer, I. L. (2018). Grand Hotel Europa. (1e ed.). Amsterdam, Nederland: Uitgeverij de Arbeidspers.
– Russel, R. V. (2003). Tourists and refugees: Coinciding Sociocultural impacts. Elsevier, 30(4), 833-846.
– Welten, R. (2013). Het ware leven is elders. (1e ed.). Zoetermeer, Nederland: Klement Uitgeverij
Nergens wordt de kloof tussen arm en rijk zo duidelijk als op een Grieks eiland als Lesbos, waar toeristen over de boulevard flaneren terwijl op het strand ernaast vluchtelingen hutjemutje in tentenkampen leven. Het zijn beelden waar de toerist liever niet mee geconfronteerd wordt. In een interview vertelt de schrijver en classicus Ilja Leonard Pfeijffer (Peeters, 2018) dat hij voor zijn boek Grand Hotel Europa (2018) over massatoerisme in Europa op Malta geweest is. Daar heeft hij geen enkele ‘zwarte’ gezien, terwijl iedereen weet dat er veel vluchtelingen aankomen. Alles is er opgeschoond voor toeristen. Malta ziet haar toekomst in rijke toeristen met een blanke huid die op zoek zijn naar het verleden van Europa. ‘Om diezelfde toeristen niet te hinderen weert het de reizigers met zwarte huid die op zoek zijn naar een toekomst’ (Peeters, 2018). Terwijl al die nostalgiezoekers uit de welvarende delen van de wereld Europa worden binnengelaten, laat Europa haar deur op slot voor degene die daar wel op zoek zijn naar een toekomst: vluchtelingen.
In landen waar toerisme groot is, worden immigratiewetten strenger. De bootvluchteling wordt zo snel mogelijk teruggestuurd, terwijl hij meer betaalt voor zijn oversteek dan een toerist, die met open armen ontvangen wordt, voor zijn ticket (Van Dijk, 2013). Migratie-experts Henk van Houtum en Leo Lucassen geven in hun boek Voorbij Fort Europa (2016) een nieuwe visie op migratie. Ze beschrijven hoe vluchtelingen binnenkomen in ‘Fort Europa’ en hun geluk proberen te vinden in een onderkomen waar in ieder geval aan hun mensenrechten voldaan wordt. Maar als zij tijdens deze zoektocht naar humaniteit sterven wordt dat als een gegeven gezien, is het deel van de ‘collateral damage’ of is het zelfs hun ‘eigen schuld’. Toeristen komen binnen in ‘Hotel Europa’ (wat twee jaar later bijna de titel van Pfeijffers boek wordt) om hun geluk te vinden in luxe, rust, ambiance en historie. En sterven zij op weg naar hun bestemming op grote schaal, dan is dat een nationale ramp en reden voor een herdenkingsdienst en een nationaal monument.
Filosoof Ruud Welten laat in zijn boek Het ware leven is elders (2013) over de filosofie van het toerisme de Pools-Britse socioloog en filosoof Zygmunt Bauman aan bod komen. Bauman ziet ‘de toerist’ als een metafoor voor de (post)moderne westerse mens. De mens voor wie de wereld openligt omdat hij de toegang heeft geclaimd vanuit de rechten die hij als vrije westerling meent te hebben verworven. Maar Bauman blijft er op wijzen dat er ook mensen bestaan zonder welvaart, voor wie het reizen geen verworvenheid, maar een bittere noodzaak is. Hij gebruikt voor hen; vluchtelingen, asielzoekers, illegale immigranten of dissidenten, de overkoepelende term ‘vagebonden’. Toeristen en vagebonden hebben gemeen dat ze de wereld bereizen, maar waar de toerist overal op gastvrijheid rekent omdat hij ervoor betaalt, wordt de vagebond geweerd, omdat hij geld kost in plaats van het komt brengen. Het verschil tussen vagebonden en toeristen is niet gelegen in uiterlijkheden (beide bivakkeren in tenten, staan in rijen, passeren douanes), maar in de ethische implicaties, die Bauman samenvat met: ‘Green light for the tourists, red light for the vagabonds.’
“De toerist is in zijn houding niet ver verwijderd van de kolonist, die slechts komt om zijn dromen waar te maken.”
Als toeristen veilig willen reizen, dan moeten de vagebonden wijken. Ervaringen die toeristen aan hun verantwoordelijkheden doen herinneren worden uitgewist. Voor toeristen is Griekenland bijvoorbeeld niet het land van economische rampspoed, maar het land met de pittoreske havendorpjes en indrukwekkende ruïnes uit vervlogen tijden. Doordat het leed van landen die toeristen bezoeken voor hen wordt weggewerkt, creëert toerisme volgens Bauman verschillen tussen mensen die het niet in de hand heeft en sleept zo een voortdurende collateral damage achter zich aan. Oude tegenstellingen, zoals die tussen arm en rijk, tussen kolonialist en gekolonialiseerde, uitbuiter en onderdrukte of tussen arbeider en kapitaalbezitter, worden overwonnen geacht, maar maken in de moderne wereld plaats voor andere tegenstellingen, zoals die tussen toeristen en vagebonden, waarvan de ethische implicaties veel minder duidelijk zijn. De toerist is in zijn houding niet ver verwijderd van de kolonist, die slechts komt om zijn dromen waar te maken.
Ruth Russel (2003) schijft een artikel aan Indiana University waarbij ze de sociaal-culturele impacts van vluchtelingen en toeristen vergelijkt. Hierin behandelt ze de verschillende integratievormen van psycholoog Berry. Als mensen uit andere culturen een nieuw land binnenkomen en zich mengen met de lokale bevolking, kan dit volgens hem op vier manieren gebeuren; integratie, separatie, assimilatie en marginalisatie. Bij integratie behoudt de nieuwe populatie tot op zekere hoogte zijn eigen cultuur, maar houdt zij ook contact met de dominante maatschappij. Bij separatie behoudt de nieuwe populatie zijn eigen cultuur en heeft het geen contact met de dominante maatschappij. Bij assimilatie wordt de cultuur van de nieuwe populatie gemengd met de dominante cultuur en bij marginalisatie verliest de nieuwe populatie zijn eigen cultuur, maar wordt het ook geen deel van de dominante cultuur. Volgens Russel zijn de definities van Berry normatief. Assimilatie, separatie en marginalisatie zouden als onwenselijk beschouwd worden. Assimilatie en marginalisatie omdat ze verlies van culturele diversiteit met zich meebrengen. Separatie omdat dit schadelijk is voor de saamhorigheid van de dominante maatschappij. De impact van toeristen en vluchtelingen lijkt volgens Russel op elkaar, omdat ze zich beiden tot de dominante maatschappij verhouden als ‘separate’. Toeristendiensten zorgen er met resorts voor dat toeristen apart van de dominante cultuur worden gehouden. Vluchtelingendiensten zorgen er met enclavekampen voor dat vluchtelingen apart worden gehouden van de dominante cultuur.
In Het ware leven is elders gaat Welten (2013) naast de vergelijking tussen toeristen en vagebonden ook in op de implicaties van ethiek, gastvrijheid, bezoekrecht en kosmopolitisme. Kosmopolitisme is een gevoel van verbondenheid met de rest van de wereld die enig gevoel voor nationale of regionale identiteit overstijgt. Deze verbondenheid wordt ook wel aangeduid als wereldburgerschap. In zijn boekje ‘Over eeuwige vrede’ (Zum ewigen Frieden) schreef Kant over een wereldgemeenschap van en voor wereldburgers; een wereldstaat. Als dat niet haalbaar is, is volgens hem een wereldfederatie van alle staten wel mogelijk. Hierbij pleit Kant ook voor de morele rechten van het individu, wat wil zeggen dat iedereen in nood geholpen dient te worden en daarbij in zijn of haar welvaart ondersteund moet worden. Echte wereldvrede is alleen mogelijk wanneer alle staten de mensenrechten van zowel hun eigen inwoners als de immigranten handhaven. Dan is er een situatie van vrede in de wereld waarbij iedereen in zijn waarde wordt gelaten (Wikipedia, z.d. b).
“De eeuwige vrede die Kant nastreefde heeft geleid tot een wereld waarin elk individu deze vrede voor zichzelf opeist en wil waarborgen.”
Een wereldburger (ofwel kosmopoliet) kan ook een soort erenaam zijn voor iemand die veel gereisd en gewerkt heeft in verschillende landen, of voor iemand wiens naam over grenzen bekend is (Wikipedia, z.d. b). Welten beschrijft dat de moderne kosmopoliet steeds vaker deze definitie aanneemt, in plaats van dat van iemand die een verbondenheid met de rest van de wereld voelt en daarvoor zijn verantwoordelijkheid neemt. De morele plicht die Kant in het kosmopolitisme opnam wordt bij de nieuwe definitie van kosmopoliet vergeten. Kosmopolitisme en de daarbij behorende gastvrijheid is niet meer een recht dat je verleent aan anderen, het betekent nu dat anderen het recht niet meer hebben om jou hun gastvrijheid te ontnemen. ‘Voortaan is kosmopolitisme niet langer een recht dat idealiter ten grondslag ligt aan de eeuwige vrede, zoals Kant het zag, maar een praktijk van mensen die zichzelf als wereldbewoner beschouwen en zich op grond van kosmopolitisme het recht aanmeten om overal te gaan en te staan waar ze willen’ (Welten, 2013). De moderne wereldburger, die recht heeft op alles, heeft zich verlost van zijn plichten, omdat deze zijn vrijheid belemmeren. De eeuwige vrede die Kant nastreefde heeft geleid tot een wereld waarin elk individu deze vrede voor zichzelf opeist en wil waarborgen.
Gastvrijheid is zo, en door onder meer de vrije economische markt, gecommodificeerd (Welten, 2013); een proces waarbij door menselijk handelen steeds meer aspecten worden uitgedrukt in geldwaarde, in plaats van de intrinsieke of inherente waarde (Wikipedia, z.d. a). Het is een consumptieartikel geworden. Daarmee is het een economisch recht geworden van toeristen. De andere, niet koopkrachtige reizigers zoals vluchtelingen en asielzoekers moeten terugvallen op het kwetsbare idee van gastvrijheid als een gift. Het is geen bijkomende plicht van kosmopolitisme meer. Tegenwoordig mogen de juridisch rechtelozen in het beste geval maar hopen op de morele goedertierenheid van de rechthebbenden.
Pfeijffer ziet zeker een verschil tussen de impact van vluchtelingen en toeristen, en dat is niet in het voordeel van de toeristen. Hij schrijft in zijn boek Grand Hotel Europa (2018) dat vluchtelingen niet het probleem vormen, maar deel van de oplossing zijn voor de veroudering en vergrijzing van het continent. Zolang er conflicten, dictaturen of rampen voorkomen zullen er vluchtelingen zijn (Van Houtum & Lucassen, 2016). De intellectueel Patelski, waar de hoofdpersoon Ilja uit Grand Hotel Europa (2018) graag een conversatie mee voert, vindt dat we daarom moeten nadenken over de vraag hoe we de stromen vluchtelingen kunnen kanaliseren en op een manier kunnen inzetten zodat het een voordeel voor Europa oplevert. In een interview met Pfeijffer (Peeters, 2018) vertelt hij dat het verleden voor vluchtelingen een nare plek is die ze het liefst uit hun geheugen zouden wissen. Ze zijn totaal gericht op de toekomst. Dat contrasteert sterk met het nostalgiegevoel van de welopgevoede elitaire Europeanen. De politieke tegenstanders van migratie hebben een gelijksoortige nostalgie, ze willen volgens Pfeijffer terug naar natiestaten en de tijd dat moslims nog niet bestonden in Europa. Volgens hem bestaat er een risico dat het zonder migratie lastig is een toekomst van Europa voor te stellen, omdat Europa vergrijst. ‘Als we onze sociale voorzieningen in stand willen houden, hebben we een groei van de werkende bevolking nodig die premies afdraagt. Met de geboortecijfers alleen redden we het niet.’
In toeristensteden als Venetië vergrijst de bevolking en in dertig jaar tijd is het inwonersaantal gehalveerd als gevolg van toerisme (Nauta, 2018). Immigranten zouden de oude, ontvolkte, dode stad volgens Pfeijffer van nieuw bloed kunnen voorzien. Er zou behoefte ontstaan aan bakkers, groenteboeren, kappers en winkels die iets anders verkopen dan plastic gondels en met knipperlichtjes en authentieke carnavalsmaskers van Chinese makelij. Het zou een manier zijn om de toeristische monocultuur te doorbreken en economische diversiteit te herstellen. ‘s Avonds zouden er weer mensen op straat komen. Dat laatste kan hij beter niet stellen, denkt Ilja; ‘niets beangstigt bange witte mensen meer dan donker volk in de nacht’ (Pfeijffer, 2018). De bange witte mensen zouden volgens Ilja zeggen dat dit volk de toeristen wegjaagt en dat alle panden die voor torenhoge bedragen waren opgekocht om er bed en breakfasts in te vestigen dramatisch in waarde zouden dalen. Maar volgens Ilja zou het wegjagen van toeristen een zegen zijn voor een stad als Venetië en is de stijging van de huurprijzen een van de voornaamste redenen waarom de gewone, eerlijke Italianen de stad massaal waren ontvlucht.
Als Ilja aan Patelski vraagt of migratie niet zal leiden tot een ondergang van de Europese cultuur, antwoordt Patelski dat iedere cultuur een mengdrank is en dat een constante verandering van de samenstelling een levende cultuur kenmerkt. ‘Wie een cultuur wil zien die is versteend tot monolithische onbewogenheid en in marmer gebeitelde principes, kan de resten gaan bekijken van Griekse en Romeinse tempels’. Volgens Patelski leidt een botsing van twee culturen niet tot een substitutie van de ene cultuur door de andere cultuur, maar ontstaat er een nieuwe cultuur. Migratie zal dus tot integratie leiden, en niet tot separatie. Deze samensmelting van culturen betekent dat de islam net zoveel verandert als Europa als Europa islamiseert.
In Barcelona zijn ze inmiddels al zover dat ze liever vluchtelingen aantrekken dan toeristen (Burgen, 2018). Toen er in juni 2018 een reddingsboot met 629 migranten op drift sloeg in de Middellandse Zee was de burgemeester van Barcelona Ada Colau een van de eerste die de vluchtelingen naar een veilige haven bracht. Terwijl de cijfers van beide groepen de laatste jaren exponentieel zijn gegroeid, worden in Barcelona de toeristen, en niet de vluchtelingen steeds vaker gezien als een bedreiging voor de identiteit van de stad. Hoewel immigratie de stad heeft veranderd, zorgt toerisme voor een destabilisatie ervan. De toeristen krikken de huurprijzen op, drijven bewoners uit hun buurt en overbelasten de publieke ruimte. Volgens Natalia Martinéz, een raadslid van een oud deel van Barcelona, waar zich zowel veel vluchtelingen als toeristen begeven, zien ze immigratie in Barcelona als een positieve impact; mensen zijn er goed geïntegreerd. Immigratie heeft de cultuur meer gebracht dan het ervan heeft weggenomen. Haar collega Santi Ibarra stelt dat de diversiteit die immigratie met zich meebrengt de stad versterkt, terwijl toerisme niks positiefs brengt. ‘Tourism takes something out of the neighbourhoods. It makes them more banal — the same as everywhere else.’ Vooral in buurten waar de werkende klasse woont wonen sowieso niet heel veel Barcelonezen. Dit zijn ook de buurten waar het grootste deel van de meest recente immigranten woont. In Barcelona worden immigranten gezien als deel van het stadsleven: ze werken, bouwen gemeenschappen en in het algemeen maken ze een contributie aan de stad, terwijl de toeristen het slechts gebruiken. Het beeld dat de stad projecteert voor vluchtelingen is een plek met een warm welkom, maar toeristen kunnen in ieder geval in de nabije toekomst een ander ontvangst verwachten.
In Grand Hotel Europa stelt Patelski:
”De barbaarse invasie van Europa, die wordt gezien als een verdienmodel en die actief wordt gestimuleerd, terwijl zij in feite een bedreiging is, vormt een interessante parallel met de vermeende Afrikaanse invasie van Europa, die als een bedreiging wordt gepresenteerd, terwijl zij toekomstperspectief zou kunnen bieden.
Volgens Pfeijffer kiest Europa de verkeerde vijand. Het zijn de vluchtelingen die worden afgeschilderd als een bedreiging en de toeristen die worden gezien als degene die geld in het laatje brengen. Terwijl toeristen nogal wat schade aan ons continent brengen. En vluchtelingen daarentegen met een beetje omdenken Europa misschien wel toekomst kunnen brengen.