Skip to main content
ScienceSpiegeloog 401: Dreams

Lucide dromen: een manipuleerbare droomwereld

By February 21, 2020No Comments

Bewust zijn van het feit dat je aan het dromen bent en zelf kiezen wat je wilt doen: lucide dromen bieden je deze mogelijkheid. Wat zijn lucide dromen precies, hoe kun je ze induceren en wat gebeurt er wanneer je een lucide droom hebt?

Bewust zijn van het feit dat je aan het dromen bent en zelf kiezen wat je wilt doen: lucide dromen bieden je deze mogelijkheid. Wat zijn lucide dromen precies, hoe kun je ze induceren en wat gebeurt er wanneer je een lucide droom hebt?

Illustratie: Carolien de Bruin

 Zou het niet geweldig zijn als je een eigen wereld had waarin je alles kan manipuleren zoals je maar wilt? Een wereld waar je naar welke locatie dan ook toe kan vliegen, naartoe kan teleporteren of gewoon op de rug van je trouwe eenhoorn naartoe kan galopperen? Een wereld die geen regels, grenzen of beperkingen kent. Klinkt dit aantrekkelijk? Dan is er goed nieuws: deze wereld bestaat al voor je. Het enige wat je hoeft te doen om er te komen, is in slaap vallen en doorhebben dat je aan het dromen bent. Je ervaart dan je eigen ‘lucide droom’: een droom waarin je doorhebt dat je droomt en je alles om je heen kan manipuleren.

Vele schrijvers en onderzoekers hebben door de tijd heen over lucide dromen geschreven. De Nederlandse schrijver en psychiater Frederik van Eeden introduceerde de term ‘lucide droom’ voor het eerst in zijn artikel A study of dreams (1913). In het artikel omschrijft hij dat een persoon in een lucide droom een staat van perfect bewustzijn behaalt. De lucide dromer weet dat hij of zij droomt, kan zich herinneren wat hij of zij de voorgaande dag heeft gedaan en kan in de droom uit vrije wil handelen. Ondanks dit bewustzijn blijft de slaap van de dromer onverstoord, diep en verfrissend. Van Eeden was misschien de eerste die een benaming aan de speciale dromen gaf, maar het fenomeen van bewustzijn tijdens dromen is al veel langer bekend en bestudeerd. Zo schreef Aristoteles in de oudheid al over het besef tijdens het dromen dat je aan het dromen bent (Mavromatis, 1987). Daarnaast staat het bewust zijn van het feit dat je droomt ook centraal in het beoefenen van boeddhistische droom-yoga en hindoeïstische yoga nidra (Kuan, 2012). Lucide dromen zijn niet voor niks een veelbesproken onderwerp. Naast de tot de verbeelding sprekende eigenschappen van de dromen, blijkt uit een meta-analyse van droomonderzoek dat veel mensen lucide dromen ook daadwerkelijk ervaren. Ongeveer 55% van de proefpersonen had in hun leven wel eens een lucide droom gehad en 23% van de proefpersonen ervaart deze maandelijks (Saunders, Roe, Smith & Clegg, 2016).

Het fenomeen lucide dromen heeft al eeuwen mensen gefascineerd, maar pas sinds de vorige eeuw konden de dromen op wetenschappelijke wijze worden onderzocht. Zo toonde LaBerge (1980) aan dat mensen in lucide dromen bewust waren dat zij droomden en dat hun perceptie van tijd constant bleef in de droom. Hij sprak in zijn onderzoek met ervaren lucide dromers een patroon van oogbewegingen af dat zij in hun dromen moesten tonen. Tijdens hun lucide dromen telden de proefpersonen steeds tot tien en gaven vervolgens het patroon, door met hun ogen in een bepaalde volgorde naar links en rechts te kijken. LaBerge meette de oogbewegingen met een elektro-oculogram, een apparaat waarmee door middel van elektroden bewegingen van het oog gemeten kunnen worden. De resultaten toonden aan dat de proefpersonen inderdaad ongeveer elke tien seconden het afgesproken oogpatroon gaven.

“Zou het niet geweldig zijn een eigen wereld te hebben waarin je alles kan manipuleren?”

Sommige mensen worden geboren met de vaardigheid om lucide te dromen. De vaardigheid is echter ook aan te leren (Zadra, Donderi & Pihl, 1992). Er bestaan meerdere technieken om lucide dromen te induceren. De meest gebruikte technieken hebben als doel de kans te vergroten dat je in je (normale) droom doorhebt dat je aan het dromen bent, waardoor het een lucide droom wordt. Dit betekent vaak dat je terwijl je wakker bent zogenaamde reality checks moet doen: Je controleert overdag of je niet toevallig aan het dromen bent. Dit kun je op meerdere manieren doen. Je kan bijvoorbeeld je neus dichtknijpen en kijken of je er nog doorheen kan ademen. Kun je dit niet dan ben je (waarschijnlijk) wakker. Kun je dit echter wél, dan bevind je je in een droom. Het idee van de reality checks is dat als je ze vaak genoeg overdag doet, het liefst op vaste momenten, het een gewoonte wordt om de realiteit te betwijfelen. Als je dan aan het dromen bent zonder het door te hebben en een reality check doet uit gewoonte, dan kun je je ineens realiseren dat je aan het dromen bent en beginnen met lucide dromen. (LaBerge & Rheingold, 1991). De ‘normale droom’ wordt dan ineens een stuk levendiger en je kunt zelf de droom manipuleren, in plaats van toe te kijken als een soort toeschouwer.

Wanneer het eenmaal is gelukt om in een lucide droom te belanden, kun je natuurlijk jezelf vermaken met eindeloos avontuur. Je kan echter de tijd in je droom mogelijk ook benutten door een vaardigheid die je overdag kan gebruiken te verbeteren. Onderzoek lijkt aan te tonen dat het oefenen van een motorische vaardigheid in een lucide droom, in dit geval het werpen van een muntje in een beker, zorgt voor een verbetering van die vaardigheid terwijl iemand wakker is (Erlacher & Schredl, 2010). Deze verbetering die oefening van motorische vaardigheden tijdens lucide dromen teweegbrengt, lijkt bovendien vergelijkbaar te zijn met het fysiek oefenen van de taak terwijl de persoon wakker is evenals het mentaal oefenen van de taak terwijl de persoon wakker is (Stumbrys, Erlacher & Schredl, 2016). De resultaten uit deze onderzoeken betrekken zich echter alleen tot simpele motorische taken. Als de resultaten te generaliseren zouden zijn naar complexe taken, dan zouden mensen de tijd die ze slapen op een veel nuttigere manier kunnen benutten. We zouden bijvoorbeeld al slapend beter kunnen worden in het spelen van een instrument of een bepaalde handeling in een sport kunnen perfectioneren. Misschien kunnen we zelfs nagaan hoe goed we de stof voor een tentamen kennen terwijl we slapen.

Hoe is het mogelijk dat we in lucide dromen zoveel bewuster zijn dan in ‘normale’ dromen, waar we vaak willekeurige beelden over ons heen laten stromen? Een hypothese van neurowetenschapper Allan Hobson stelt dat wanneer iemand beseft dat hij droomt, de dorsolaterale prefrontale cortex (DLPFC) wordt geactiveerd (Muzur, Pache-Schott & Hobson, 2002). Dit is een van de gebieden in het brein die tijdens REM-slaap, de periode van de slaapcyclus waarin dromen plaatsvinden, gedeactiveerd wordt. De DLPFC is gerelateerd aan het werkgeheugen. Wanneer iemand dus een lucide droom heeft, komt hij of zij volgens Hobson letterlijk in een soort staat die tussen wakker zijn en slapen in ligt. De lucide dromer droomt door terwijl hij of zij een actiever brein heeft dan in een normale droom.

“Het brein is tijdens een lucide droom actiever dan tijdens een normale droom”

Lucide dromen zijn een wonderlijk fenomeen dat al lang mensen bezighoudt, maar waar nog lang niet alles over bekend is. De meeste eigenschappen lijken echter positief te zijn. In de dromen kunnen niet alleen magische avonturen worden beleefd, maar kunnen ook bepaalde vaardigheden worden geoefend. Dit lijkt aan te tonen dat het feit dat iets zich in je hoofd afspeelt, het niet minder echt maakt — en lucide dromen voelen heel echt aan. Tenslotte laat het beoefenen van lucide dromen je constant de realiteit bekritiseren. Dit helpt je niet alleen om meer lucide dromen te hebben, maar is ook vanuit een filosofisch standpunt erg gezond. Helaas zal een reality check je niet van een existentiële crisis kunnen redden. Ga dus vooral avonturen beleven in je droomwereld, maar probeer te onthouden wat zich in je hoofd afspeelt en wat niet. De ‘echte’ wereld is misschien niet zo magisch als de droomwereld, maar ook hier kunnen we invloed hebben op onze omgeving. Doe je dit goed, dan kun je gelukkig zijn en voelt het leven misschien ook wel als een soort lucide droom. <<

Bronnen

– Saunders, D. T., Roe, C. A., Smith, G., & Clegg, H. (2016). Lucid dreaming incidence: A quality effects meta-analysis of 50 years of research. Consciousness and cognition, 43, 197-215.
– Frederik van Eeden (1913). “A study of Dreams”. Proceedings of the Society for Psychical Research. 26.
– Andreas Mavromatis (1987). Hypnogogia: The Unique State of Consciousness Between Wakefullness and Sleep. Routledge, Chapman & Hall, Incorporated. p. 96.
– Kuan, T. F. (2007). Mindfulness in early Buddhism: New approaches through psychology and textual analysis of Pali, Chinese and Sanskrit sources. Routledge.
– Laberge, S. (1980). Lucid dreaming: An exploratory study of consciousness during sleep. (PhD thesis, Stanford University, 1980), (University Microfilms No. 80-24, 691)
– LaBerge, S., & Rheingold, H. (1991). Exploring the world of lucid dreaming (p. 17). New York: Ballantine Books.
– Zadra, A. L., Donderi, D. C., & Pihl, R. O. (1992). Efficacy of lucid dream induction for lucid and non-lucid dreamers. Dreaming, 2(2), 85.
– Erlacher, D., & Schredl, M. (2010). Practicing a motor task in a lucid dream enhances subsequent performance: A pilot study. The Sport Psychologist, 24(2), 157-167.
– Stumbrys, T., Erlacher, D., & Schredl, M. (2016). Effectiveness of motor practice in lucid dreams: A comparison with physical and mental practice. Journal of sports sciences, 34(1), 27-34.
– Muzur, A., Pace-Schott, E. F., & Hobson, J. A. (2002). The prefrontal cortex in sleep. Trends in cognitive sciences, 6(11), 475-481.

 Zou het niet geweldig zijn als je een eigen wereld had waarin je alles kan manipuleren zoals je maar wilt? Een wereld waar je naar welke locatie dan ook toe kan vliegen, naartoe kan teleporteren of gewoon op de rug van je trouwe eenhoorn naartoe kan galopperen? Een wereld die geen regels, grenzen of beperkingen kent. Klinkt dit aantrekkelijk? Dan is er goed nieuws: deze wereld bestaat al voor je. Het enige wat je hoeft te doen om er te komen, is in slaap vallen en doorhebben dat je aan het dromen bent. Je ervaart dan je eigen ‘lucide droom’: een droom waarin je doorhebt dat je droomt en je alles om je heen kan manipuleren.

Vele schrijvers en onderzoekers hebben door de tijd heen over lucide dromen geschreven. De Nederlandse schrijver en psychiater Frederik van Eeden introduceerde de term ‘lucide droom’ voor het eerst in zijn artikel A study of dreams (1913). In het artikel omschrijft hij dat een persoon in een lucide droom een staat van perfect bewustzijn behaalt. De lucide dromer weet dat hij of zij droomt, kan zich herinneren wat hij of zij de voorgaande dag heeft gedaan en kan in de droom uit vrije wil handelen. Ondanks dit bewustzijn blijft de slaap van de dromer onverstoord, diep en verfrissend. Van Eeden was misschien de eerste die een benaming aan de speciale dromen gaf, maar het fenomeen van bewustzijn tijdens dromen is al veel langer bekend en bestudeerd. Zo schreef Aristoteles in de oudheid al over het besef tijdens het dromen dat je aan het dromen bent (Mavromatis, 1987). Daarnaast staat het bewust zijn van het feit dat je droomt ook centraal in het beoefenen van boeddhistische droom-yoga en hindoeïstische yoga nidra (Kuan, 2012). Lucide dromen zijn niet voor niks een veelbesproken onderwerp. Naast de tot de verbeelding sprekende eigenschappen van de dromen, blijkt uit een meta-analyse van droomonderzoek dat veel mensen lucide dromen ook daadwerkelijk ervaren. Ongeveer 55% van de proefpersonen had in hun leven wel eens een lucide droom gehad en 23% van de proefpersonen ervaart deze maandelijks (Saunders, Roe, Smith & Clegg, 2016).

Het fenomeen lucide dromen heeft al eeuwen mensen gefascineerd, maar pas sinds de vorige eeuw konden de dromen op wetenschappelijke wijze worden onderzocht. Zo toonde LaBerge (1980) aan dat mensen in lucide dromen bewust waren dat zij droomden en dat hun perceptie van tijd constant bleef in de droom. Hij sprak in zijn onderzoek met ervaren lucide dromers een patroon van oogbewegingen af dat zij in hun dromen moesten tonen. Tijdens hun lucide dromen telden de proefpersonen steeds tot tien en gaven vervolgens het patroon, door met hun ogen in een bepaalde volgorde naar links en rechts te kijken. LaBerge meette de oogbewegingen met een elektro-oculogram, een apparaat waarmee door middel van elektroden bewegingen van het oog gemeten kunnen worden. De resultaten toonden aan dat de proefpersonen inderdaad ongeveer elke tien seconden het afgesproken oogpatroon gaven.

“Zou het niet geweldig zijn een eigen wereld te hebben waarin je alles kan manipuleren?”

Sommige mensen worden geboren met de vaardigheid om lucide te dromen. De vaardigheid is echter ook aan te leren (Zadra, Donderi & Pihl, 1992). Er bestaan meerdere technieken om lucide dromen te induceren. De meest gebruikte technieken hebben als doel de kans te vergroten dat je in je (normale) droom doorhebt dat je aan het dromen bent, waardoor het een lucide droom wordt. Dit betekent vaak dat je terwijl je wakker bent zogenaamde reality checks moet doen: Je controleert overdag of je niet toevallig aan het dromen bent. Dit kun je op meerdere manieren doen. Je kan bijvoorbeeld je neus dichtknijpen en kijken of je er nog doorheen kan ademen. Kun je dit niet dan ben je (waarschijnlijk) wakker. Kun je dit echter wél, dan bevind je je in een droom. Het idee van de reality checks is dat als je ze vaak genoeg overdag doet, het liefst op vaste momenten, het een gewoonte wordt om de realiteit te betwijfelen. Als je dan aan het dromen bent zonder het door te hebben en een reality check doet uit gewoonte, dan kun je je ineens realiseren dat je aan het dromen bent en beginnen met lucide dromen. (LaBerge & Rheingold, 1991). De ‘normale droom’ wordt dan ineens een stuk levendiger en je kunt zelf de droom manipuleren, in plaats van toe te kijken als een soort toeschouwer.

Wanneer het eenmaal is gelukt om in een lucide droom te belanden, kun je natuurlijk jezelf vermaken met eindeloos avontuur. Je kan echter de tijd in je droom mogelijk ook benutten door een vaardigheid die je overdag kan gebruiken te verbeteren. Onderzoek lijkt aan te tonen dat het oefenen van een motorische vaardigheid in een lucide droom, in dit geval het werpen van een muntje in een beker, zorgt voor een verbetering van die vaardigheid terwijl iemand wakker is (Erlacher & Schredl, 2010). Deze verbetering die oefening van motorische vaardigheden tijdens lucide dromen teweegbrengt, lijkt bovendien vergelijkbaar te zijn met het fysiek oefenen van de taak terwijl de persoon wakker is evenals het mentaal oefenen van de taak terwijl de persoon wakker is (Stumbrys, Erlacher & Schredl, 2016). De resultaten uit deze onderzoeken betrekken zich echter alleen tot simpele motorische taken. Als de resultaten te generaliseren zouden zijn naar complexe taken, dan zouden mensen de tijd die ze slapen op een veel nuttigere manier kunnen benutten. We zouden bijvoorbeeld al slapend beter kunnen worden in het spelen van een instrument of een bepaalde handeling in een sport kunnen perfectioneren. Misschien kunnen we zelfs nagaan hoe goed we de stof voor een tentamen kennen terwijl we slapen.

Hoe is het mogelijk dat we in lucide dromen zoveel bewuster zijn dan in ‘normale’ dromen, waar we vaak willekeurige beelden over ons heen laten stromen? Een hypothese van neurowetenschapper Allan Hobson stelt dat wanneer iemand beseft dat hij droomt, de dorsolaterale prefrontale cortex (DLPFC) wordt geactiveerd (Muzur, Pache-Schott & Hobson, 2002). Dit is een van de gebieden in het brein die tijdens REM-slaap, de periode van de slaapcyclus waarin dromen plaatsvinden, gedeactiveerd wordt. De DLPFC is gerelateerd aan het werkgeheugen. Wanneer iemand dus een lucide droom heeft, komt hij of zij volgens Hobson letterlijk in een soort staat die tussen wakker zijn en slapen in ligt. De lucide dromer droomt door terwijl hij of zij een actiever brein heeft dan in een normale droom.

“Het brein is tijdens een lucide droom actiever dan tijdens een normale droom”

Lucide dromen zijn een wonderlijk fenomeen dat al lang mensen bezighoudt, maar waar nog lang niet alles over bekend is. De meeste eigenschappen lijken echter positief te zijn. In de dromen kunnen niet alleen magische avonturen worden beleefd, maar kunnen ook bepaalde vaardigheden worden geoefend. Dit lijkt aan te tonen dat het feit dat iets zich in je hoofd afspeelt, het niet minder echt maakt — en lucide dromen voelen heel echt aan. Tenslotte laat het beoefenen van lucide dromen je constant de realiteit bekritiseren. Dit helpt je niet alleen om meer lucide dromen te hebben, maar is ook vanuit een filosofisch standpunt erg gezond. Helaas zal een reality check je niet van een existentiële crisis kunnen redden. Ga dus vooral avonturen beleven in je droomwereld, maar probeer te onthouden wat zich in je hoofd afspeelt en wat niet. De ‘echte’ wereld is misschien niet zo magisch als de droomwereld, maar ook hier kunnen we invloed hebben op onze omgeving. Doe je dit goed, dan kun je gelukkig zijn en voelt het leven misschien ook wel als een soort lucide droom. <<

Bronnen

– Saunders, D. T., Roe, C. A., Smith, G., & Clegg, H. (2016). Lucid dreaming incidence: A quality effects meta-analysis of 50 years of research. Consciousness and cognition, 43, 197-215.
– Frederik van Eeden (1913). “A study of Dreams”. Proceedings of the Society for Psychical Research. 26.
– Andreas Mavromatis (1987). Hypnogogia: The Unique State of Consciousness Between Wakefullness and Sleep. Routledge, Chapman & Hall, Incorporated. p. 96.
– Kuan, T. F. (2007). Mindfulness in early Buddhism: New approaches through psychology and textual analysis of Pali, Chinese and Sanskrit sources. Routledge.
– Laberge, S. (1980). Lucid dreaming: An exploratory study of consciousness during sleep. (PhD thesis, Stanford University, 1980), (University Microfilms No. 80-24, 691)
– LaBerge, S., & Rheingold, H. (1991). Exploring the world of lucid dreaming (p. 17). New York: Ballantine Books.
– Zadra, A. L., Donderi, D. C., & Pihl, R. O. (1992). Efficacy of lucid dream induction for lucid and non-lucid dreamers. Dreaming, 2(2), 85.
– Erlacher, D., & Schredl, M. (2010). Practicing a motor task in a lucid dream enhances subsequent performance: A pilot study. The Sport Psychologist, 24(2), 157-167.
– Stumbrys, T., Erlacher, D., & Schredl, M. (2016). Effectiveness of motor practice in lucid dreams: A comparison with physical and mental practice. Journal of sports sciences, 34(1), 27-34.
– Muzur, A., Pace-Schott, E. F., & Hobson, J. A. (2002). The prefrontal cortex in sleep. Trends in cognitive sciences, 6(11), 475-481.
Julius Dullaert

Author Julius Dullaert

Julius Dullaert (1998) is a third year psychology student, interested in Social Psychology and Philosophy. He likes to write about society, memory and music.

More posts by Julius Dullaert